Thuisfabriekjes: zeven 3D-printers getest

Het zal nog even duren alvorens ieder huishouden een 3D-printer bezit, maar voor de (semi)-professional en de hobbyist worden de toestellen steeds aantrekkelijker. We kijken kort naar de evolutie die de printers het afgelopen jaar doormaakten. Op korte tijd is er voor veel printers heel wat veranderd. Plug-and-play durven we de toestellen nog niet noemen, maar we komen stilaan in de buurt. Ter illustratie zetten we zeven 3D-printers naast elkaar. We kiezen, op één uitzondering na, voor de iets duurdere printers, omdat die toch een stuk meer kunnen en een stuk betrouwbaarder zijn dan hun goedkopere varianten. Kwalitatief liggen de resultaten steeds dichter bij elkaar, al zijn er grote verschillen in vooral gebruiksgemak, volume en snelheid.

Verdict

Deze test stelen de deltaprinters de show. Beide toestellen van lokale makelij kunnen perfect concurreren met gevestigde waarden zoals de Ultimaker 2. Plug-and-play is nog lang niet het juiste woord, maar de high-end 3D-printers van vandaag werken al een stuk vlotter dan de meeste exemplaren een jaar geleden. Toch denken we niet dat de toestellen al interessant zijn voor de grote massa. De betere printers zijn erg duur, terwijl de da Vinci aantoont dat goedkopere varianten tot de nodige frustraties kunnen leiden. Heb je vanuit professioneel oogpunt een printer nodig, dan is er echter al heel wat keuze en ook als overtuigd hobbyist met een extra zakcentje hoef je niet langer te wachten om een goede 3D-printer te kopen.

Kalibratie

Automatische kalibratie was een unicum een jaar geleden maar is vandaag een stuk populairder. Sommige toestellen kalibreren zich helemaal zelf terwijl de meeste anderen minstens semiautomatische kalibratie bieden. We denken en hopen dat volautomatische kalibratie stilaan de norm wordt. De Felix Pro 1 verdient een pluim omwille van een andere innovatie: het monitoren van het filament. De Felix is de enige printer die zelfstandig kan detecteren wanneer er iets fout loopt. Tijdens onze test gebeurde dat en zorgde het slimme systeem ervoor dat de print niet verloren ging. Ook zoiets heeft zijn plaats op andere 3D-printers. Om de mainstream-markt te veroveren moeten de toestellen immers zo eenvoudig mogelijk zijn, wat wil zeggen dat ze zelf slim moeten zijn en zoveel mogelijk zelf moeten doen zonder hulp van de eigenaar. Bij je 2D-papierprinter veronderstelt de fabrikant immers ook niet dat je het toestel met kennis van zake kan repareren. In de praktijk weten aanbieders van 3D-printers wel dat er een leercurve is en staan ze potentiële klanten met raad en daad bij.

Keuze van de redactie

Bij een massatest hoort traditioneel een keuze van de redactie. De Ultimaker 2 ziet er het gebruiksvriendelijkst uit en is zoals zijn uiterlijk suggereert een steengoede printer. Het toestel vertegenwoordigt alles waar je dezer dagen aan denkt bij het woord 3D-printer, levert erg fijne resultaten af en toont zich bovendien betrouwbaar zodra je de beperkingen van het ding kent en respecteert. De Zortrax valt af omwille van het closed source-systeem en hoewel de Felix Pro 1 een goede printer is, willen we meer gebruiksvriendelijkheid alvorens we het toestel overwegen als keuze van de redactie. De Form 2 is zonder meer een briljante printer, maar is natuurlijk erg duur en vereist bovendien wat handigheid.

Beide DeltaPrinters zijn naast de Ultimaker echter aantrekkelijke opties. De TripodMaker Black Edition kan uitpakken met een groot bouwvolume en een innovatieve cloudslicer, maar de beperking van 50 MB met de officiële slicer en het metalen bed dat tape vereist voor de hechting doen ons toch aarzelen. De DeltaRocket is weliswaar iets kleiner, maar het glazen bed is een groot voordeel. Het is een nek-aan-nekrace tussen de drie toestellen en ze zijn alle drie hun geld waard, maar de DeltaRocket gaat omwille van de betrouwbaarheid, het gemak, het volume in vergelijking met de Ultimaker en de bijhorende relatief scherpe prijs toch met de titel ‘keuze van de redactie’ lopen.