20 supertips voor het beste thuisnetwerk

De meeste gezinnen beschikken over meerdere pc’s en mobiele apparaten. Daarmee wil je natuurlijk ook tegelijk het internet op en dus heb je een modem met een router. Een thuisnetwerk dus. En dat heb je uiteraard graag zo stabiel, snel en veilig mogelijk. Onze 20 tips kunnen je daarbij helpen.

Tip 01: Valse beloftes

Als je googelt naar iets als ‘faster internet’ of ‘boost your home network’ krijg je talloze hits. Jammer genoeg schuilt er ook veel kaf tussen het koren en zitten er tools en tips tussen die je netwerk(verbindingen) allesbehalve optimaliseren. Zo lezen we vaak dat je het prioriteren van datapakketten (het zogenoemde QoS, Quality of Service) moet uitschakelen, dat je de TTL-waarde (Time to Live) van datapakketten moet verlagen of dat je de RWIN-waarde (receive windows) in je register zo hoog mogelijk moet instellen. Lees ook: 10 tips voor een optimaal wifi-bereik in huis.

Deze aanpassingen zullen zelden of nooit het gewenste effect hebben. Er worden ook heel wat tools aangeprezen om je verbindingssnelheid te verhogen. Wij testten bijvoorbeeld Speedify, dat hogere snelheden belooft door twee of meer internetverbindingen simultaan aan te spreken (bijvoorbeeld bekabeld en draadloos). Jammer genoeg trok deze ingreep onze downloadsnelheden juist merkbaar naar beneden. De moraal van het verhaal: voer niet zomaar alles uit wat je (te) mooi lijkt.

Tip 02: Goed netwerk

Anderzijds zijn er ook heel wat tips die eigenlijk voor zich spreken en die we dan ook niet expliciet in dit artikel opnemen. Het lijkt ons bijvoorbeeld vanzelfsprekend dat je je draadloze router niet in een gesloten kast stopt. En ook dat je kiest voor een switch (en router) die verbindingen van 1 Gbit/s ondersteunt en niet slechts 100 Mbit/s (in de veronderstelling dat ook de netwerkadapter van de aangesloten toestellen die snelheid aankan). Het spreekt ook voor zich dat een oudere draadloze 802.11g-router waarvan de maximumsnelheid tot 54 Mbit/s in de 2,4 GHz band beperkt is, minder snel zal zijn dan een moderne 802.11ac-router (zie ook tip 20). We gaan er uiteraard ook van uit dat je over degelijke UTP-bekabeling (Cat 5e of Cat 6) en betrouwbare connectoren beschikt. Ook nemen we aan dat je (bijvoorbeeld voor je router) sterke wachtwoorden gebruikt en met WPA2-versleuteling werkt voor je draadloze netwerk.

02_acrouter.png
Tip 02 We gaan ervan uit dat je over moderne apparatuur beschikt

Tip 03: Upgrades

Voor veel doorwinterde computergebruikers mag het logisch klinken, feit is dat nogal wat gebruikers nalaten hun netwerkapparatuur regelmatig van upgrades te voorzien. Dergelijke firmware- en driverupgrades bieden vaak meer snelheid, stabiliteit en/of mogelijkheden. We denken dan vooral aan je netwerkkaarten en je router. De firmware van je router kun je normaliter upgraden vanuit de webinterface van het toestel.

Het IP-adres van je router vind je door de opdrachtprompt te openen (druk op Windows-toets+R en voer het commando cmd uit) en de opdracht ipconfig uit te voeren. Je leest het adres dan af bij Default Gateway. In de grafische omgeving van je router vind je vast een optie om op updates te controleren en die vervolgens te installeren. Kijk ook even in de handleiding van je router en ga bij voorkeur ook eerst op de site van de producent na welke aanpassingen zo’n firmware-upgrade doorvoert. Heel belangrijk is ook dat je het upgrade-proces in geen geval onderbreekt.

03_routerfirmware.png
Tip 03 Je doet er verstandig aan regelmatig te checken op mogelijke driverupdates en firmware-upgrades

DD-WRT

Blijven de prestaties of de functionaliteit van je router ook na een firmware-upgrade ondermaats, dan kun je de installatie van alternatieve firmware overwegen. De firmware DD-WRT is al jaren populair en vaak zorgt die voor een hogere snelheid of voegt die extra’s toe als VPN-ondersteuning, een optie om het dataverbruik van individuele toestellen te monitoren of om toegang tot het gastnetwerk tot bepaalde tijdstippen te beperken. Ga echter eerst goed na of je eigen routermodel wel in aanmerking komt voor zo’n upgrade: een groene yes naast je routermodel vertelt je dat. Hier kun je alvast terecht voor een heleboel (Engelstalige) tutorials, maar het installeren van alternatieve firmware doe je natuurlijk wel op eigen risico.

k_ddwrt.png
DD-WRT: schitterende alternatieve firmware, althans voor compatibele routers.

Tip 04: Netwerkadapter

Heb je onlangs je netwerk geüpgraded naar 1 Gbit/s (zie ook tip 2), waarbij dus je switches, bekabeling (minimaal Cat 5e) en netwerkkaarten de snelheid van 1 Gbit/s aankunnen, dan doe je er goed aan even te checken of ook je netwerkkaarten wel goed zijn geconfigureerd, zodat ze niet op 100 Mbit/s blijven steken.

Dat kun je controleren door het netwerkpictogram in het Windows-systeemvak met de rechtermuisknop aan te klikken en Netwerkcentrum openen te kiezen. Vervolgens klik je op Adapterinstellingen wijzigen, waarna je de betreffende netwerkverbinding met de rechtermuisknop aanklikt en Status selecteert. Hier lees je dan de actuele snelheid af. Is dat niet 1,0 Gbps, druk dan op Windows-toets+R en voer het commando devmgmt.msc uit. Je belandt nu in het Apparaatbeheer, waar je de rubriek Netwerkadapters opent. Klik je netwerkadapter met de rechtermuisknop aan en kies Eigenschappen. Open het tabblad Geavanceerd en selecteer Snelheid & duplex, waar je de Waarde instelt op Automatisch onderhandelen (en niet langer op 100 Mbps Full duplex).

04_netwerkkaart.png
Tip 04 Controleer of je netwerkadapters wel 1 Gbit/s aankunnen.

Tip 05: TCP

Met deze tip wordt het even wat technischer, maar als je de kadertekst TCP/IP erbij neemt, wordt het al meteen meer behapbaar. Het komt erop neer dat je soms een snellere of stabielere netwerkverbinding krijgt wanneer je bepaalde parameters van het TCP/IP-protocol aanpast. Daarvoor kun je (ook als niet-doorwinterde thuisnetwerkbeheerder) gelukkig een gratis tool als TCP Optimizer gebruiken. Zorg dat je minimaal versie 4 downloadt, geschikt voor Windows 7 en hoger.

Je start de tool het best als administrator op: klik met de rechtermuisknop op het gedownloade exe-bestand en kies Als administrator uitvoeren. In het uitklapmenu bij Network Adapter Selection selecteer je de netwerkadapter die je wilt optimaliseren en zorg je dat de optie Current is aangestipt. Stel de schuifknop bij Connection Speed in op de maximaal beschikbare bandbreedte. Die kun je eventueel uitvissen door een paar keer een ‘speedtest’ uit te voeren (klik hier op Test starten en zorg dat er intussen geen andere internetprogramma’s actief zijn).

Stel de schuifknop in op de (gemiddelde) downloadsnelheid (bijvoorbeeld 100+Mbps). Vervolgens stip je Optimal aan en bevestig je met Apply changes. Je krijgt nu een overzicht van alle (oude en nieuwe) parameters. Belangrijk evenwel is dat je een vinkje plaatst bij Backup en dat je daarna pas met OK bevestigt! Herstart je pc. Blijken de wijzigingen (na een aantal gebruikssessies) toch geen verbetering op te leveren, dan kun je altijd nog terug naar de initiële instellingen, via File / Restore backed up settings. Je vindt het back-upbestand (met de extensie .spg) terug in de map waarin ook TCPOptimizer.exe zich bevindt.

TCP/IP

Wanneer je pc (via het internet) met een andere computer communiceert, bijvoorbeeld als je een website bezoekt, dan gebeurt dat aan de hand van een aantal protocollen. Een protocol is een reeks van welomschreven afspraken om de communicatie zo vlot mogelijk te laten verlopen. De belangrijkste protocollen voor communicatie via een netwerk als het internet zijn TCP en IP. Die zijn zo verweven dat men het vaak in één adem over TCP/IP heeft. In tip 1 hebben we het bijvoorbeeld al even gehad over RWIN en dat is precies een van de parameters waarvan het protocol-duo TCP/IP zich bedient. Er zijn er nog andere, maar het vergt wel een doorgedreven kennis om aan die parameters te sleutelen met het oog op een optimale verbinding. Gelukkig heeft Windows die in de meeste gevallen al optimaal voor je ingesteld.

Tip 06: Snelle DNS

Wanneer je in je browser een webadres (als www.computertotaal.nl) intikt, dan zorgt DNS (Domain Name System) ervoor dat het adres automatisch naar het juiste IP-adres wordt omgezet zodat de site op het internet ‘vindbaar’ is. Je zult begrijpen dat zo’n DNS-server ook een rol speelt bij de snelheid van het surfen en dus is het zaak de snelste DNS-server te vinden en in te stellen. Daar kan de gratis tool DNSnamebench je bij helpen (beschikbaar voor Windows en OS X). Je start de tool met een dubbelklik op. Je laat de standaardopties best ongemoeid en je start de analyse met de knop Start Benchmark. Start bij voorkeur geen andere internetprogramma’s op tot de analyse voltooid is (dat kan wel enige tijd duren). Na afloop verschijnt een HTML-pagina waarin je rechtsboven de aanbevolen DNS-configuratie afleest. Hoe je die voor je computer(s) instelt, lees je in de volgende tip.

06_dnsnamebench.png
Tip 06 Deze tool helpt je de snelste DNS-servers te vinden.

Tip 07: DNS-configuratie

Om de DNS-servers in te stellen klik je alvast het netwerkpictogram in het systeemvak met de rechtermuisknop aan en kies je Netwerkcentrum openen. Klik op Adapterinstellingen wijzigen, rechtsklik op je (actieve) netwerkverbinding. Klik op Eigenschappen, selecteer Internet Protocol versie 4 (TCP/IPv4) en kies weer Eigenschappen. Wil je de DNS-instellingen alleen voor je eigen pc wijzigen, zorg dan dat De volgende DNS-serveradressen gebruiken is aangestipt en vul bij Voorkeurs-DNS-server en bij Alternatieve DNS-server het IP-adres in van respectievelijk de Primary Server en de Secondary Server uit DNSnamebench.

Stond hier de optie Automatisch een DNS-serveradres laten toewijzen aangestipt, dan betekent dit normaliter dat je router de DNS-servers aan je pc’s doorgeeft. Wil je de DNS-servers voor alle apparaten in je thuisnetwerk in één keer aanpassen, dan moet je dus in de webinterface van je router zijn (zie ook tip 3). Hier ga je op zoek naar een rubriek als Lokaal netwerk of LAN, waar je dan de IP-adressen van de twee of drie beste DNS-servers invult. Vergeet niet je wijzigingen op te slaan.

07_dnsconfiguratie.png
Tip 07 DNS kun je op het niveau van de pc maar ook voor je hele netwerk instellen.

Tip 08: OpenDNS

We blijven nog even bij het DNS-verhaal. Gezien een DNS-server alle verzoeken voor webadressen afhandelt – zodat hij die in de bijhorende IP-adressen kan omzetten – is het een klein kunstje om ook een filter te voorzien dat bepaalde categorieën webadressen blokkeert. Dat geeft meteen mogelijkheden om bijvoorbeeld voor je kinderen het bezoeken van pornografische of gewelddadige sites tegen te gaan. DNS-provider OpenDNS biedt met het gratis FamilyShield precies zo’n service aan. Je krijgt hier tekst en uitleg, maar het is niet zo lastig. Je dienst op de pc van je kinderen (of eventueel op je router als je meteen al je toestellen op deze manier wilt ‘beveiligen’, zie ook tip 7) als DNS-servers in te stellen: 208.67.222.123 en 208.67.220.123. Herstart daarna bij voorkeur je pc en test het door bijvoorbeeld uitzonderlijk naar een pornosite te surfen. Handig meegenomen: OpenDNS blijkt ook snel te zijn.

08_opendns.png
Tip 08 De DNS-servers van OpenDNS FamilyShield zorgen voor een kindveilig(er) internet.

Tip 09: Lokale DNS

Veel gebruikers zijn er zich niet van bewust dat je pc ook met een lokale DNS-service werkt die in principe het eerst wordt geraadpleegd door Windows, voordat die bij een externe DNS-server aanklopt. Hackers weten zoiets natuurlijk ook en dus gebeurt het dat ze bijvoorbeeld via malware, zoals een malafide bijlage, die lokale DNS met valse adressen trachten te injecteren. Hierdoor kom je op hun eigen site terecht wanneer je nietsvermoedend iets als www.mijnbank.nl intikt.

Die lokale DNS vind je als volgt. Druk op Windows-toets+R en voer het commando %systemroot%\System32\drivers\etc uit, waarna je dubbelklikt op het tekstbestand hosts en het met Kladblok opent. In principe hoor je hier alleen commentaarregels te zien (die met # beginnen). Tref je ook andere regels aan met verdachte namen of adressen, dan is je lokale DNS wellicht gekaapt. Stel, je treft hier de regel 149.150.151.152 www.mijnbank.nl aan en je surft naar deze site, dan beland je automatisch op de site met IP-adres 149.150.151.152 en dat zou zomaar de site van een hacker kunnen zijn. Dit bestand zo nu en dan checken is dus geen slecht idee. Overigens kun je nog wel wat pro-actiever omspringen met dit hosts-bestand door het te vervangen door een aangepaste versie. Dat kun je bijvoorbeeld in zip-formaat hier downloaden. Dit vervangbestand blokkeert tal van url’s van notoire kapers en spammers door die naar een niet-geldig adres om te leiden (zoals 0.0.0.0 ads.amigos.com).

09_hosts.png
Tip 09 ‘Hosts’ fungeert als lokale DNS voor je pc en kan dus ook worden misbruikt.

Tip 10: Poortscan

Hackers proberen op afstand na te gaan of je systeem vatbaar is voor bepaalde ‘exploits’: technieken die misbruik maken van bepaalde bugs of kwetsbaarheden. Dat doen ze onder meer door te controleren welke poorten, communicatiekanalen zeg maar, openstaan. Dat kun je ook zelf uittesten met ShieldsUP!

Surf hiernaartoe en klik op Proceed en vervolgens op All Service Ports. Even later wordt dan een poortscan op je systeem uitgevoerd. Idealiter kleuren de hokjes van elke geteste poort groen. Dat betekent dat die poorten – ook voor een potentiële hacker – niet thuis geven. Blauw geeft aan dat de poorten weliswaar zichtbaar zijn, maar gelukkig wel gesloten. Een rode kleur duidt op een open poort en dat is niet zonder gevaar, gezien een hacker zich dan op die poorten kan focussen in de hoop exploits te vinden. Klik die rode vakjes aan om meer feedback te krijgen, waaronder het poortnummer en het type communicatie (zoals ftp of http). Deze poorten vergen je nadere aandacht en de kans is reëel dat je die met een firewall alsnog kunt afschermen. Daarover meer in de volgende tip.

Tip 11: Firewall

Een up-to-date antimalwaretool op elke computer is uiteraard een must, maar ook een firewall mag niet ontbreken. Die fungeert namelijk als een soort poortwachter en houdt verdacht (binnenkomend) netwerkverkeer tegen. Windows zelf voorziet al in een degelijke firewall en dus zien we niet meteen een dwingende reden om die door een ander exemplaar te vervangen. Controleer wel of hij geactiveerd is: open het startmenu van Windows en tik firewall in. Kies Status van firewall controleren en klik vervolgens op Windows Firewall in- of uitschakelen. Stip Windows Firewall inschakelen aan, bij netwerk Particulier en vooral ook bij netwerk Openbaar. Bevestig met OK.

Blijft ShieldsUp! klagen over geopende poorten, dan moet je wellicht ook de firewall van je router tot de orde roepen. Open de webinterface van je router (zie tip 3) en ga naar de firewallmodule (die bevindt zich wellicht in een rubriek als Beveiliging, raadpleeg hiervoor de handleiding bij je router). Blijkt ook die geactiveerd – zoals het hoort! – dan heb je wellicht zelf een of meer poorten opengezet bij een rubriek als Port forwarding. Meer informatie voor je eigen router vind je wellicht hier. Deactiveer hier alle overtollige items. Heb je sommige poortdoorverwijzingen absoluut nodig, zorg dan minstens dat je de achterliggende services altijd goed up-to-date houdt om het risico op exploits te beperken.

11_portforward.png
Tip 11 ShieldsUp! was pas 100% tevreden toen we de poortdoorverwijzingen naar onze web- en ftp-server hadden uitgeschakeld.

Tip 12: Meer routerfuncties

Wie veiligheid op zijn netwerk erg belangrijk vindt, moet zich ook even bezinnen over een aantal functies die je op de meeste routers vindt. We denken dan aan UPnP, DMZ en WPS. UPnP (Universal Plug and Play) zorgt ervoor dat netwerkapparaten makkelijker met elkaar kunnen communiceren door de nodige poorten automatisch open te zetten. Jammer genoeg is al vaker bewezen dat UPnP vrij van exploits is, dus wil je een veilig netwerk, dan kun je die functie – indien mogelijk – maar beter deactiveren op je router.

DMZ (wat staat voor DeMilitarized Zone) is een techniek die een bepaalde netwerkcomputer geheel openzet voor verkeer vanaf internet om bepaalde services bereikbaar te maken. Dat doe je natuurlijk alleen maar als die computer minstens door een stevige firewall van de rest van je netwerk is afgeschermd! WPS (Wi-Fi Protected Setup) ten slotte zorgt ervoor dat je makkelijker een nieuw apparaat aan je draadloze netwerk kunt toevoegen. Dat gebeurt op basis van een pincode, maar bij veel routers is dat niet echt goed uitgevoerd. We raden je daarom aan deze functie uit te schakelen, en hooguit tijdelijk te activeren op het moment dat je zelf een nieuw toestel aan je WLAN wilt koppelen.

12_wps.png
Tip 12 WPS: handig, maar niet zo veilig.

Tip 13: Gasttoegang

Gebeurt het wel vaker dat je kennissen toegang tot je draadloze netwerk wilt geven, dan is het wellicht niet zo’n goed idee om hen je vaste wachtwoord (WPA2) te geven. De meeste moderne routers hebben speciaal voor dit soort situaties de functie gasttoegang. Hiermee krijg je een afzonderlijke verbinding voor gasten, en wel zodanig dat de rest van je netwerk van die gebruikers is afgeschermd. In principe hoef je niet meer te doen dan gasttoegang op je router te activeren en eventueel in een SSID te voorzien. Gebruik hiervoor een sterk, maar niet te lastig te onthouden (en in te voeren) wachtwoord. Voor gasten die met een Android gewapend zijn kun je zelfs een QR-code genereren zodat ze het wachtwoord zelf(s) niet meer hoeven te kennen of in te tikken.

13_qrcodegast.png
Tip 13 Een afgeschermd gastnetwerk inclusief QR-code (voor Android).

Tip 14: Extra beveiliging

We hebben het al even gehad over ouderlijk toezicht (zie tip 8) en over een firewall op je router (zie tip 11), maar veel moderne routers bieden extra functies aan voor een betere beveiliging. Zo voorzien sommige ASUS-modellen in de module AirProtection. Naast een veiligheidsscan met concrete tips kun je hiermee ook verkeer van malafide sites blokkeren (op basis van een online database van Trend Micro). De meeste routers voorzien ook wel in een bepaalde vorm van ouderlijk toezicht, gewoonlijk op basis van een (betaald) abonnement in samenwerking met een of andere dienst. Meestal kun je met zo’n functie de toegang tot bepaalde (categorieën van) sites blokkeren, al dan niet op bepaalde tijdstippen.

14_ouderlijktoezicht.png
Tip 14 De module voor ouderlijk toezicht is bij de meeste routers beperkt ofwel betaald.

Tip 15: Router-herstart

Je hebt vast al eens meegemaakt dat je router ‘vastgelopen’ is en dat je het netwerkverkeer pas weer op gang krijgt nadat je de router hebt herstart. Vooral bij wat goedkopere modellen komt dat geregeld voor. Nu kan het helpen je router wat meer ‘ademruimte’ te geven (bijvoorbeeld door de afstand tussen router en tafelblad of muur wat te vergroten), maar het kan zeker ook geen kwaad je router af en toe bewust te herstarten, bij voorkeur op momenten dat niemand in huis de verbinding nodig heeft. Dat kan in principe met behulp van de firmware DD-WRT, maar het kan ook eenvoudigweg door je router aan het elektriciteitsnet te hangen via een timer-stopcontact. Daarmee schakel je dan bijvoorbeeld elke nacht je router gedurende enkele minuten uit.

Tip 16: Bandbreedtecheck

Loopt je netwerk of je internetverbinding af en toe niet echt lekker, dan zou dat weleens te maken kunnen hebben met datahongerige gebruikers of applicaties. De tool NetBalancer kan je helpen om die veelvraten op te sporen. Het programma is op de achtergrond actief en legt het binnenkomende en uitgaande netwerkverkeer van je pc vast. Een grafiek vertelt je haarfijn welke applicaties of services veel verkeer genereren en bewaart deze gegevens ook voor een historisch overzicht. NetBalancer doet echter meer dan het verkeer te monitoren: het is ook een ‘traffic shaper’ die je toelaat actief in te grijpen. Je kunt namelijk de prioriteit van elk proces of programma instellen, zodat je de beschikbare bandbreedte wat beter verdeelt. De gratis versie beperkt je wel tot drie restrictie- of prioriteitsregels. Heb je er meer nodig, dan moet je de betaalde versie hebben (circa 55 euro).

16_netbalancer.png
Tip 16 Met NetBalancer kun je aangeven welk netwerkverkeer meer prioriteit heeft.

Tip 17: QoS

Nu mag NetBalancer wel een zeer flexibele tool zijn, de meeste moderne routers geven je – op netwerkniveau – ook inspraak in de prioritering van het dataverkeer. Vaak vind je de instellingen in de rubriek QoS (Quality of Service, raadpleeg ook de handleiding bij je router). Zo kun je meestal aangeven welke netwerktoestellen of -services een bepaalde prioriteit toegewezen moeten krijgen, zodat je min of meer een zekere bandbreedte kunt garanderen. Te denken valt aan het voorrang geven aan verkeer van VOIP of online gaming. Bij bijvoorbeeld bittorrent-downloads mag het minder zijn, gezien verloren bits toch automatisch opnieuw worden doorgestuurd. Sommige routers ondersteunen ook WMM (Wi-Fi Multimedia): deze technologie kent automatisch bandbreedte toe naargelang het type verkeer. Zo zullen audio en video bijvoorbeeld een hogere prioriteit krijgen en downloads dan weer een lagere.

17_qosprioriteit.png
Tip 17 De meeste routers voorzien wel in een rudimentaire vorm van dataprioritering.

Tip 18: Wifi-analyzers

Deze laatste drie tips zijn er specifiek op gericht de kwaliteit (en snelheid) van je draadloze netwerk te optimaliseren. Zo laten veel gebruikers het wifi-kanaal in hun router standaard ingesteld op de automatische stand, en vertrouwen ze er dus op dat de router zelf het meest optimale kanaal kiest. Vooral wanneer je nog binnen de 2,4GHz-band werkt, blijkt dat in de praktijk niet altijd zo optimaal te werken en doe je er goed aan zelf het beste kanaal te kiezen. In Windows kun je alvast een overzicht van alle beschikbare draadloze netwerken opvragen door op de opdrachtprompt het commando netsh wlan show all uit te voeren.

Je verneemt dan onder meer de SSID, de gebruikte encryptie en het kanaalnummer. Een betere tool is Acrylic Wifi Home, waar je op een grafiek ook in realtime de signaalsterkte kunt aflezen. Overigens is deze tool ook prima geschikt om de optimale positionering van je router – en van de externe antennes – te bepalen. Immers, de signaalsterkte vertelt of je op de goede weg bent.

Voor mobiele Android-apparaten zijn er vergelijkbare apps, waaronder Wifi Analyzer en Netgear WiFi Analytics. Gelijkaardige tools voor iOS (zonder jailbreak) kennen we helaas niet.

Tip 19: Wifi-kanaal

De signaalsterkte is dus al een goede indicatie om te zien of je eigen wifi-netwerk – afkomstig van je draadloze router – wel voldoende krachtig is. Maar een krachtig ontvangstsignaal is nog geen garantie voor een stabiele ontvangst. Vooral binnen de 2,4GHz-band is het aantal bruikbare kanalen immers nogal beperkt. Om geen storing van naburige draadloze netwerken te ondervinden, stel je je eigen kanaal bij voorkeur in op een kanaal dat minstens vijf kanalen verwijderd is van dat van je buren.

Gezien binnen de 2,4 GHz-band het aantal kanalen gewoonlijk beperkt is tot 11, zijn eigenlijk alleen de kanalen 1, 6 en 11 optimale keuzes. In de praktijk komt het er echter vaak op neer dat je, op basis van informatie van wifi-analyzers (zie tip 18), het kanaal kiest dat het minst druk bezet is. Je kunt het kanaal instellen vanuit de webinterface van je draadloze router of toegangspunt. Houd er natuurlijk wel rekening mee dat er binnen de 2,4GHz-band ook een aantal andere stoorzenders bestaan, waaronder draadloze telefoons, magnetrons en babyfoons. Houd je wifi-apparatuur dus zo ver mogelijk van dergelijke toestellen.

19_wifikanaal.png
Tip 19 Een optimale kanaalkeuze kan je draadloze netwerkverbinding in één klap stabieler maken.

Tip 20: Router-upgrade

Blijft je draadloze verbinding (qua snelheid) ondermaats, dan ben je misschien wel toe aan een hardware-upgrade. Je kunt het eventueel proberen door je router van een externe antenne te voorzien, voor zover je router dat toelaat. Er bestaan zowel krachtige omnidirectionele antennes (die het signaal naar alle richtingen versturen) als directionele antennes (waarbij het signaal vooral één bepaalde richting op gaat).

Heb je nog een oudere draadloze router, dan kan het nuttig zijn deze te vervangen. Wanneer die bijvoorbeeld alleen 802.11g (of zelfs 802.11n) ondersteunt, is een investering in een 802.11ac-router toch wel een zinvolle upgrade. Zo’n router laat tot zo’n 433 Mbit/s per datastroom (radioantenne) toe. Beschikt de router over vier antennes, dan zijn theoretische snelheden mogelijk tot wel 1730 Mbit/s (veel hoger dus dan de 640 Mbit/s van 802.11n-routers). Houd er wel rekening mee dat 802.11ac alleen binnen de 5GHz-band opereert, je ontvangsttoestellen moeten daar dus ook mee overweg kunnen. Er zijn ook ac-routermodellen die (bij voorkeur simultane) dualband ondersteunen, en dus ook nog binnen de 2,4GHz-band opereren. Om maar even een betaalbaar model te noemen: de D-LINK DIR-842 haalt maximaal 867 Mbit/s binnen 5GHz, heeft gigabit-ethernet en kost zo’n 60 euro.

20_dlinkdir842.png
Tip 20 Ben je toe aan een nieuwe router die ook nog 2,4 GHz ondersteunt: ga dan voor een ac-router met simultane dualband.

Bron: Computer totaal